dinsdag 7 april 2020

39. een vrouwenberoep (1)

39
D E    E M M A S T R A A T    F I L E S 

opkomst en ondergang van de RKOLB



Catharine van Tussenbroek

39. een vrouwenberoep (1)


futloze vrouwen

Het onderwerp van de positie van de vrouw in de eerste decennia van de 20e eeuw werkt op mij in als een sterke magneet op een bak met spijkers. Het is bijkans onmogelijk om er in het onderwerp van dit blog niet steeds opnieuw naartoe te worden getrokken.

Zo ging aflevering 31Waarom wij werken, over de volgende paradox: rooms-katholieke meisjes uit de betere standen konden een gedegen schoolopleiding genieten. Een prima school voor Amsterdam en omgeving was de R.K. H.B.S. voor Meisjes, het latere Fons Vitae, opgericht in 1914. Als echter puntje bij paaltje kwam werden deze meiden na hun schooltijd geen architect of wiskundige of jurist, maar moeder en huisvrouw.

In aflevering 20, Vrouwen die trouwen, legden we de volgende verbijsterende uitspraak onder de loupe:


[Het is] de taak van de vrouw en het jonge meisje, vreugde te scheppen in het huiselijk leven, om zoo het algemeen jagen en streven naar wereldsche vermaken tegen te gaan.
Al het goede dat in de wereld is, komt door toedoen van de vrouw, maar al het kwaad, dat er heerscht, is ook de schuld van de vrouw.

En in aflevering 30, Toetie Feitz en het verborgen pad, volgden we zo'n leerling aan het Fons Vitae. In 1921 schreef zij voor het schoolblad Knoppen een sterk en hartverwarmend stuk over vrouwenemancipatie. Het eindigde met een plens koud water: 


't Is goed dat de vrouwen zich nuttig maken [....] maar velen der werkende vrouwen gaan te ver.
[.....] Zij mogen toch niet vergeten, dat een vrouw een vrouw is en een vrouw moet blijven, met een vrouwelijk karakter, [....] dat God, die èn man, èn vrouw geschapen heeft, de laatste onderdanig heeft gesteld aan den man.

Weet u nog? En:

Gewillige onderdanigheid is geen verlaging der vrouw, maar zelfverloochening dus verheffing, en daarenboven de zekerste weg naar het vaak verborgen pad van het Huiselijk Geluk...

goochelde Toetie op Lubberiaanse wijze. Het waren echt andere tijden.

microwereld

Het onderwerp is me bezig blijven houden. Logisch, want het heeft een paar raakvlakken  met onze vertrouwde RKOLB. Dat was per slot een microwereld die geheel werd bestierd door vrouwen - met uitzondering van het bestuur uiteraard. Hoe zit dat?

Mijn mini-onderzoek voor deze aflevering begint op 11 juli 1898, tweeëndertig jaar vóór de oprichting van de RKOLB. Onder andere in Amsterdam vond de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid plaats. Op die plek hield de feministe (tevens eerste vrouwelijke gynaecoloog) Catharine van Tussenbroek een rede getiteld Over het tekort aan levensenergie bij onze jonge vrouwen en meisjes.

deel van verslag van de openingsdag van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, Nieuws van den Dag, 13 juli 1898 (Delpher)
In die rede, gehouden in een zaal van meer dan duizend voornamelijk vrouwelijke toehoorders, behandelde ze het vraagstuk waarom zoveel jonge vrouwen vaak zo futloos en lusteloos waren. Die vrouwen werden dan door hun artsen naar zee gestuurd, of ze kregen baden met magnetische modder voorgeschreven, of gifgroene toverdrankjes. Maar het hielp allemaal niets. Sterker nog, hoe meer artsen zich met zo een patiënte bemoeiden, hoe futlozer ze werd.

Van Tussenbroek wees er fijntje op dat niet alle vrouwen last hadden van een onverklaarbare futloosheid:

Ik heb in den aanvang gezegd, dat de ziekte 't meest voorkomt in den middenstand, en dat mij dit natuurlijk schijnt. In de volksklasse, waar het: "wie niet werkt zal ook niet eten" van dag tot dag geldt, zijn de meisjes wel tot werken gedwongen.   

Catharine kwam vervolgens met een totaal nieuwe en frisse diagnose, én een oplossing. Deze vrouwen waren lusteloos, omdat ze zich nutteloos voelden. Maar de maatschappij maakte hen ook nutteloos; ze hoefden immers niet te werken voor hun brood, zoals arbeidersvrouwen dat wél moesten. Geef ze een schop onder hun kont, zorg dat ze zich door plicht gedreven voelen. Zet een aantal vakopleidingen op poten, waar zulke vrouwen aan de slag kunnen. Dat was kort, door de bocht, Catharines keiharde advies, verpakt in een luchtig verhaal. 

Wat klinkt dit gezond en down to earth en lekker calvinistisch, temidden van al dat gepsychologiseer en dat gesol met het tere gemoed der vrouwen door overwegend mannelijke deskundigen!

Rede van Catharine van Tussenbroek, 1898 (Atria)
Van Tussenbroeks rede stond binnen een paar dagen al op de voorpagina van diverse relevante bladen. Maar ook werd ze in brochurevorm uitgegeven, en wel door de Vereeniging "Thugatèr", ten voordeele van Kinderkleeding. Thugatèrθυγάτηρ, oud-Grieks voor dochter.
Die brochure bestaat uit vijftien verbijsterende, visionaire bladzijden. Lees ze, het staat allemaal online bij Atria. Of mocht u op het moment niet thuiswerken en daar dus echt geen tijd voor hebben, bekijk dan Catharines eigen samenvatting, hieronder.


samenvatting van de rede van Catharine van Tussenbroek, 1898 

Overigens, een heel aardig verslag van de openingsdag van de Tentoonstelling, met uitgebreid aandacht voor het praatje van Catharine werd afgedrukt in het Nieuws van den Dag van 13 juli 1898. Het is wellicht goed om te benadrukken dat deze tentoonstelling plaats vond eenentwintig jaar vóórdat vrouwen stemrecht kregen. Je krijgt de indruk dat dit al heel lang in de lucht hing.

Hieronder twee bladen die de rede integraal afdrukten op de voorpagina.

voorpagina van het bulletin Belang en Recht, 1898, met hierin ook de rede van Van Tussenbroek (Delpher)

voorpagina van het bulletin Vrouwenarbeid , 1898, met hierin ook de rede van Van Tussenbroek (Delpher)
Die Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid was allerminst een marginaal gebeuren. Lezingen en concerten vonden onder andere plaats in Amsterdam en Den Haag. Zo werd in de hofstad, leuk detail, de kinderoperette De Drie Kaboutertjes van de componiste Hendrika van Tussenbroek opgevoerd: inderdaad, de zus van Catharine. De kinderoperette was een opkomend genre in een tijdsgewricht waarin het pedagogische belang van de muzikale vorming van kinderen net was ontdekt. Wel weer typisch dan dat zo'n kinderoperette werd uitgevoerd in de context van vrouwenarbeid.

aankondiging van de opvoering van de kinderoperette De Drie Kaboutertjes, Algemeen Handelsblad, 6 juli 1898 (Delpher)

mannenbolwerk

In de jaren die volgden, begin 20e eeuw, ontstonden er allerlei nieuwe beroepen voor vrouwen, met name in de verzorgende sector. Er werd zelfs een Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid uit de grond gestampt. Bekeken werd ook of bibliotheekwerk, tot dan toe, geloof het of niet: een mannenbolwerk, geschikt was voor vrouwen. Uit onderzoek in zeventig wetenschappelijke en openbare bibliotheken (de eerste ob's waren net opgericht)  bleek dat daar in totaal slechts acht vrouwen als bibliothecaresse werkten.

In de jaren '20 braken vrouwen echt door op de werkvloer van de openbare bibliotheek. Het beroep zou weldra worden geframed als werk dat bij uitstek geknipt is voor vrouwen. En omdat mannen het niet zagen zitten om in een omgeving vol met vrouwen te werken, hielden zij het steeds meer voor gezien, waardoor het nóg meer een typisch vrouwenberoep werd. Tot op de dag van vandaag werken er in openbare bibliotheken veel meer vrouwen dan mannen.


een uitgave van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid uit 1908 (Delpher)

beloning

Vrouwen ontvingen in de regel ook minder salaris. Ze behoorden immers geen kostwinners te zijn; hun salaris moest als een extraatje worden beschouwd. In het geval van bibliotheken werd door de werkgever ook de smoes gebruikt dat werken met boeken al een beloning op zich zou moeten zijn voor iemand die van lezen hield.
Dat vrij algemeen geaccepteerde lage salaris maakte het voor openbare bibiliotheken, in de regel structureel noodlijdende organisaties, natuurlijk heel aantrekkelijk om juist vrouwen aan te nemen. Wat ook zal hebben geholpen is dat vrouwen juridisch nog handelingsonbekwaam waren - dat zou pas veranderen in 1956. Verder hadden vrouwen nog niet een cultuur kunnen ontwikkelen waarin het vanzelfsprekend was om in de werksfeer voor zichzelf en elkaar op te komen.

De volgende aflevering bekijken we nog even hoe dat framen in zijn werk ging, en wat er rond 1930 werd beweerd over de lage salariëring. Dit alles moet een opstapje gaan vormen naar de aflevering daarna. Daarin komt een fascinerend document aan bod: de kladversie van een verzoek om loonsverhoging. Deze zat tussen de papieren van de Emmastraat Files. Inmiddels weten we dat kladversies veel meer informatie bevatten dan definitieve versies.


Voor deze aflevering heb ik gebruik gemaakt van het artikel Juffrouw bits : Denkbeelden in Nederland over de (on)geschiktheid van vrouwen voor het bibliotheekberoep: 1900-1940, van Marjolein Nieboer. Het stond in het tijdschrift Open, 1993-9.

=O=O=O=O=O=O=O=O=O=O=O=O=


Stijn Fens in Trouw over De Emmastraat Files:

"Prachtige geschiedschrijving. Achteruitdenken en voorzichtig omwoelen tot je meer weet."

Lees Stijns hele tot nadenken stemmende column, over het belang van de tijd nemen voor dingen, hier.

Artikel van Wim Keizer in Bibliotheekblad over De Emmastraat Files:

hier (pdf).

extra service:

Wilt u nieuwe afleveringen voortaan per mail ontvangen? Dat kan heel simpel. Zet in het vak bijna helemaal bovenaan deze pagina, waar nu Email address... staat, uw emailadres.
Staat dat vak er niet? Doe het dan even op een pc/laptop. Op sommige telefoons valt het weg.

Druk nu op de knop Submit rechts, en bevestig het bevestigingsmailtje wat er vervolgens in uw mailbox valt. Dat is alles!



Volgende keer: 40. Een vrouwenberoep (2). Hier.
Vorige keer: 38. Maria Coebergh. Hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten