dinsdag 29 oktober 2019

19. Het eerste Jaarverslag (2)

19  
D E    E M M A S T R A A T    F I L E S 

opkomst en ondergang van de RKOLB





19. Het eerste Jaarverslag (2)

cijfers en letters


Hier een aantal opvallende passages uit het allereerste Jaarverslag, uit 1931, van de Centrale aan de Herengracht. Deze hoofdvestiging was Paulus gedoopt, maar die naam komt heel typisch niet voor in het verslag, terwijl het filiaal Augustinus wél bij de naam wordt genoemd.
Allereerst het bestuur. Bekende namen: Pater Vermeulen S.J., eerst voorzitter van G en W, en nu van de RKOLB.
Mr. "Baby" Romme, de latere minister (maar nu nog lid van de Amsterdamse Gemeenteraad), die zich weldra zou ontwikkelen tot de vleesgeworden Verzuiling.
Onderste naam: Pater van Heugten S.J., die tevens censor werd, wat wil zeggen dat hij bij de aanschaf van nieuwe boeken checkte of deze de katholieke toets der kritiek wel konden doorstaan.





Er was wel een kinderbibliotheek in de Centrale, maar nog geen kinderleeszaal. We gaan nog zien dat ditzelfde speelde in het filiaal Augustinus in de Obrechtstraat.



Veel personeel was er nog niet. Bep Damen en Maria Coebergh kennen we inmiddels: beiden staan op de foto van the A-Team



In de opsomming staan ook vier volontaires, helaas niet bij naam. Een volontaire zouden we nu stagiaire noemen. Ze zaten nog op de bibliotheekschool. Een aantal van deze vier zou later gewoon betaald bij de RKOLB gaan werken.

Bep Damen (directrice)


Maria Coebergh (assistente)

Van het boekenbezit verscheen al snel een catalogus, katalogus zoals men het toen op zijn Grieks spelde. Hecht was de samenwerking met Dagblad De Tijd - de symbiose is te vergelijken met die tussen de CPN en dagblad De Waarheid, vijftien jaar later.



Al vanaf het eerste boek werd de statistiek van de uitlening netjes bijgehouden. Heel veel stelde dit nog niet voor: de eerste maand na de opening leende men zo'n 70 boeken per dag uit, een jaar later was dit ongeveer het dubbele.


Ook het aantal bezoekers van de leeszaal werd keurig geturfd, en zelfs uitgesplitst op geslacht. In het huidige tijdsgewricht van sekseneutraliteit zou men mannen en vrouwen vast op één hoop gooien, maar dankzij deze uitsplitsing weten we dat vijf keer zoveel mannen als vrouwen de leeszaal bezochten.




Aan het eind van het eerste jaar, 1930 dus, hadden zich 1457 mensen aangemeld als lid. Met vijf nieuwe leden per dag zou je niet snel de conclusie trekken dat katholiek Amsterdam al die jaren had gesmacht naar een katholieke openbare bieb. 


De auteur van het Jaarverslag - vermoedelijk Bep zelf - hangt dan ook nog niet de vlag buiten, maar merkt wel terecht op dat het nog wachten is op de geplande vestiging van meerdere filialen verspreid over de stad. Een dergelijk netwerk  was en is de kracht van iedere openbare bibliotheek.


Kijken we hierboven nog even naar de contributie, dan blijkt dat er een sterke differentiatie is, kennelijk op basis van vrijwilligheid: voor 1 gulden kon je al lid worden, maar je mocht ook meer betalen. 10 gulden was het maximum. Wat onthullen de cijfers? Mensen hadden een grote voorkeur voor contributie die kon worden voldaan met één munt: een gulden, een daalder, en een rijksdaalder.
Er was slechts één tientjeslid, terwijl de helft had gekozen voor het allergoedkoopste abonnement van 1 gulden. Het Jaarverslag is kritisch over deze leden die voor een gulden op de eerste rang willen zitten, terwijl ze best wat meer hadden kunnen betalen:


Ten slotte het Jaarverslag van filiaal Augustinus in de Obrechtstraat, het paarse stencil op één blaadje. In Augustinus werd ongeveer de helft uitgeleend vergeleken met de Centrale, wat zeker niet slecht is voor een filiaal. Bovendien waren de uitleencijfers over '31 alweer een stuk hoger dan die over '30: (afgerond) 21.000 (1930) en 27.000 (1931).


Er was wel een schrijnend ruimtegebrek. De timmerman kreeg zelfs opdracht om er boekenplanken bij te timmeren waar dit mogelijk was. En aangezien Augustinus alleen de 1e etage van dit woonhuis in de Obrechtstraat ter beschikking had, begon men te azen op de bel-etage, waar echter nog iemand woonde. Tegenwoordig zou je er gewoon een knokploeg op af sturen. Hoe pakten ze dat in 1931 aan? En hoe was het eigenlijk om een bibliotheek boven je te hebben? Wie weet koos de bewoner van de bel-etage al snel eieren voor zijn geld, met al dat getrappel boven zijn hoofd.


Zoals dagblad De Tijd lijsten met nieuw aangeschafte titels van de hoofdvestiging publiceerde, deed parochieblad De Obrecht dat voor filiaal Augustinus. Let op het erbij gekrabbelde aantal opgegeven 4600. Wat zou daarmee worden bedoeld? Wisten we het maar.


Uit diverse documenten in de Emmastraat Files blijkt dat bepaalde bibliothecaresses dan weer in Augustinus te vinden waren, en dan weer in Paulus. Heel verwarrend; hierdoor heb ik me een paar keer vergist in de identificatie van personen en data op foto's, waarover later meer. Hoe zit dat? Het Jaarverslag geeft antwoord: er werden volontaires en assistentes van Paulus uitgeleend aan Augustinus, om te voorkomen dat er in de laatste extra mensen moesten worden aangenomen.




Bibliotheekblad over De Emmastraat Files

Artikel/interview over dit blog De Emmastraat Files van Wim Keizer in Bibliotheekblad (pdf): hier.

extra service

Wilt u nieuwe afleveringen voortaan per mail ontvangen? Dat kan heel simpel. Zet in het vak bijna helemaal bovenaan deze pagina, waar nu Email address... staat, uw emailadres.

Druk op de knop Submit rechts, en bevestig het bevestigingsmailtje wat er vervolgens in uw mailbox valt. Dat is alles!


Volgende keer: 20. Vrouwen die trouwen: hier.
Vorige aflevering: 18. Het eerste Jaarverslag (1)